April 2025
‘We moeten meer meebewegen met het water’
Deltacommissaris prof.dr. Co Verdaas:
Pakweg duizend jaar levert Nederland al strijd tegen het water. Eerst voerden we dat zo snel mogelijk af en legden we kaarsrechte dijken aan. Door toenemende weerextremen, van stortregens tot steeds langere, hetere zomers, volstaat een puur technische aanpak niet meer. ‘We moeten meer meebewegen met het water, dat langer vasthouden, en de gebouwde omgeving klimaatadaptief maken’, stelt prof.dr. Co Verdaas.
Verdaas is sinds december 2023 deltacommissaris, wettelijk verankerd in de Waterwet. Hij geeft gevraagd en ongevraagd advies aan de regering. Elk najaar, op Prinsjesdag, komt hij met nieuwe adviezen en maatregelen voor het Deltaprogramma en legt deze voor aan de betrokken bewindspersonen. Hoewel hij het politiek-bestuurlijke proces bevordert en ondersteunt, draagt hij niet de eindverantwoordelijkheid. Die ligt bij de politiek, bij de minister van I&W (Infrastructuur en Waterstaat), bij de provincies en de gemeenten.
Waarin verschilt uw aanpak van Peter Glas, uw voorganger?
‘In de kern verschilt mijn aanpak niet zoveel. Alleen de context, de kennis die we krijgen aangereikt, die staat nooit stil. Dat leidt tot andere accenten. Het is meer een voortzetting van wat mijn voorgangers in beweging hebben gezet. De beschikbaarheid van zoet water staat op nummer één. Uiteindelijk gaat het om netelige vraagstukken over risico’s, schade, het vestigingsklimaat en de ruimtelijke component voor water. Die kennis probeer ik uit te bouwen.’
Eind vorig jaar hebben zowel de minister voor I&W als de minister voor VRO zich uitgesproken om het adagium ‘water en bodem sturend’ te verlaten. Wat betekent dat voor uw taken en uw werkzaamheden?
‘Niets. Al in het vorige kabinet, mede dankzij inzichten vanuit de waterschappen, is het besef toegenomen dat het klimaat in onze delta steeds extremer en grilliger wordt. De discussie zoals die door dit kabinet wordt gevoerd, vind ik eerder een nuancering. Als we geen rekening houden met het water- en bodemsysteem en het klimaat van de toekomst, dan doen we het verkeerd. Deze ministers hebben daar geen afstand van genomen. Integendeel; naar aanleiding van de discussie die indertijd ontstond, is er nog een brief van beiden uitgedaan. Waarin ze dat nader toelichten.’
‘Met het Deltaprogramma werken we aan maatregelen voor een klimaatvitale delta. Vanuit mijn verantwoordelijkheid wijs ik de politiek op de noodzaak om water en bodem, zeker op de lange termijn, centraal te stellen. Daarin krijgen we steeds meer ruggensteun. Als ik praat met beleggers, ontwikkelaars, banken en verzekeraars geven ze aan dat als we dat nu niet doen, dat we dan later een financieel-economisch vraagstuk krijgen. Worden de risico’s te groot, is het nog verzekerbaar? Het ligt in de nuance waarover de discussie gaat. Daar hecht ik sterk aan. Het kabinet heeft op geen enkele manier afstand genomen van het belang van bodem en water. Dat is ook op de Woontop afgesproken.’
Hoe gaan we klimaatadaptatie financieren en zijn daar voldoende middelen voor?
‘We zijn de afgelopen decennia steeds meer gaan inzetten op technische maatregelen. Daar hebben we al vanaf de Middeleeuwen in geïnvesteerd. Waar we nu mee worden geconfronteerd, is dat we door weersextremen tegen de grenzen aanlopen. We moeten op zoek naar een nieuwe balans voor onze leefomgeving. Tegelijkertijd zien we groot verlies aan biodiversiteit en een gezond bodemleven. We kunnen niet op dezelfde voet verder en vervolgens verwachten dat onze waterschappen de problemen wel oplossen. Geef ook de private sector een helder perspectief. Dat mag best wel ambitieus zijn. De knop moet om, op alle schaalniveaus in Nederland.’
Afgelopen winter viel er bijna maandenlang regen. Hoe kunnen we volgens u – op de korte én langere termijn - het beste omgaan met extreme regen en wateroverlast?
‘Eind 2023 was die neerslag zelfs bijna het dubbele. Dat hadden we nog niet eerder meegemaakt. Het regionale watersysteem zat vol, de bodem was verzadigd, met hoge waterstanden in de rivieren. Gelukkig viel de noordwestenstorm mee, maar de badkuip liep vol. Als het nog iets langer had geregend, dan hadden we moeten kiezen welke gebieden we moesten laten onderlopen.’
‘Daarom voeren we stresstesten uit naar waar de kwetsbaarheden zitten en welke maatregelen we daar kunnen nemen. Als zo’n combinatie van factoren zich opnieuw voordoet, wat moet je doen? Waar zou dat water dan heen kunnen – of moeten – om de schade en maatschappelijke ontwrichting te beperken? Zulke weersextremen worden nog heftiger, maar niemand weet wanneer. Daar bereiden we ons nu op voor. Hoeveel water pomp je weg, terwijl je komende zomer misschien vier maanden geen neerslag en hoge temperaturen hebt? Dan heb je dat water hard nodig.’
In hoeverre hebben maatregelen als waterbuffers, groendaken en afkoppeling van hemelwater van de riolering positieve effecten?
‘Elke tegel die eruit gaat en elke druppel die niet in het systeem terecht komt, maar in de grond zakt, heeft zijn effect. Dat is ook de som van veel kleine maatregelen, van de afkoppeling van hemelwater tot waterbuffers, groendaken en meer. Over het Nationaal Kampioenschap Tegelwippen wordt soms badinerend gedaan, maar als je in heel Nederland 10 procent van het verharde oppervlak verwijdert, dan is dat echt heel veel voor ons watersysteem.’
‘De knop moet om, op alle schaalniveaus in Nederland’
‘Maar het is nooit één actie die tot resultaat leidt, is de les van de laatste jaren. Water trekt zich niks aan van onze categorieën. Laat je het de grond in zakken, dan komt het niet in het oppervlaktesysteem terecht. In de beekgebieden van Zuidoost-Brabant proberen we dat nu zo lang mogelijk vast te houden. Waardoor het risico op natte voeten in Den Bosch sterk wordt verminderd. Het zijn communicerende vaten. En elke gewipte tegel telt.’
Waterbuffers in laag Nederland kunnen helpen. Hoe gaan we dat als maatschappij organiseren, centraal of decentraal?
‘Een-derde van Nederland ligt onder zeeniveau, twee-derde is bovendien gevoelig voor overstromingen. Maar in het laagste deel, bijna samenvallend met de Randstad, ligt wel twee-derde van ons verdienvermogen. Het slechtste wat we kunnen doen, is hierover per bouwproject een discussie te voeren. Zoals het wel of niet bouwen van 8.000 woningen in de Zuidplaspolder, waartegen het waterschap juridisch bezwaar heeft gemaakt. De beste manier om regeldruk te voorkomen is een centraal ‘level playing field’. Banken, verzekeraars en ontwikkelaars stellen dat ook.’
Droogte valt veel minder te beheersen dan wateroverlast. Bijna een miljoen woningen in ons land zijn klimaatgevoelig. Hoe gaan we daarop anticiperen?
‘Bouw op zo’n wijze dat gebouwen de droogte goed kunnen doorstaan, en let op een tijdelijk teveel aan water, bijvoorbeeld door heftige regenval. Gelijktijdig moeten we alles op alles zetten om water zo goed mogelijk vast te houden. Maar ook hier geldt: in sommige gebieden is dat beïnvloedbaar, in sommige gebieden helemaal niet. Daar ben je afhankelijk van hoeveel water er valt en hoe dat wel of niet wordt afgevoerd.’
‘Naast technische oplossingen zullen we moeten meebewegen met het water. Vroeger deden we dat met terpen. Nu zou je eerder moeten denken aan nieuwe woningen als paalwoningen, drijvende woningen of houtbouw, zodat wateroverlast of droogte niet tot schade aan de woning leidt. Eind 2024 heeft een groot aantal partijen, van decentrale overheden tot beleggers en woningcorporaties, het Akkoord van Rijnenburg getekend om tienduizenden huizen in een verzakkende veenbodem rond Utrecht klimaatbestendig te maken. Denk aan waterwoningen en waterbuffers voor droge perioden. Dat wordt nu onderzocht. Tien jaar geleden was dat ondenkbaar. Gaandeweg zullen we ontdekken wat klimaatrobuust bouwen van ons vraagt, ook qua techniek en ruimtelijke inrichting.’
De watersector hanteert het solidariteitsprincipe. Maar kapitaalkrachtige particulieren kunnen in klimaatadaptieve woningen investeren terwijl de lasten – in de vorm van waterschapsbelasting – op minder vermogenden worden afgewenteld. Hoe kijkt u daar tegenaan?
‘Iedereen betaalt mee aan droge voeten in de Randstad. Het solidariteitsprincipe is diep geworteld in onze cultuur. Laatst las ik dat in de 11de eeuw Friese kloosters met hulp van boeren dijken herstelden, afwaterden en gebieden inpolderden. Toen waren we al vanuit het collectief bezig. Het vraagstuk vandaag de dag wordt wel indringender. Iedereen betaalt mee aan dijkversterkingen in laaggelegen delen. Is dat rechtvaardig? Enerzijds kan je zeggen dat het in het belang van Nederland is dat de Randstad droge voeten houdt. Anderzijds: waarom moeten mensen die geen risico op wateroverlast lopen, meebetalen aan onze dijkversterkingen? Wat is de juiste balans tussen solidariteit en verantwoordelijkheid? Het blijft een afweging van belangen.’
Hoe zit het met de beschikbaarheid van drinkwater?
‘Na Hongarije ontvangt Nederland het meeste zoetwater via rivieren en regen. Dat voeren we af, omdat onze delta anders onderloopt. Alleen, we zijn met steeds meer mensen. De kwaliteit staat onder druk. Als het vier maanden niet regent, lopen we tegen grenzen aan. Dat staat bovenaan de agenda bij alle partijen, van waterschappen, drinkwaterbedrijven, gemeenten, provincies en ministers tot in de Tweede Kamer. Drinkwater is essentieel. De realiteit is dat we op de korte termijn meer water kunnen gaan winnen. Op de lange termijn maak je daarmee het vraagstuk groter, uiteindelijk put je de voorraden uit. We zullen dus minder moeten gebruiken, zeker in periodes van schaarste.’
‘Denk groter, geef water de ruimte en investeer in financiële zekerheid en opleidingen’
‘Vroeger dachten we er niet zo over na’, zegt hij. ‘Water was bijna gratis. Beprijzing is echter een politiek gevoelige keuze. Meer waterbewustzijn is cruciaal. We nemen nu maatregelen om zoet water langer vast te houden. Als je dat voor drinkwater bestemt, dan is dat niet beschikbaar voor andere functies. Maar we gebruiken water ook om verzilting tegen te gaan, voor de natuur en voor de landbouw. We moeten toegroeien naar een volhoudbare zoetwaterbalans. Daar loopt nu een studie naar, samen met de ministeries, al onze partners en Deltares. Wat onttrekken industrieën, consumenten, de natuur en onze landbouw aan het watersysteem? Welk volume hebben ze nodig? En wat kan er op een natuurlijke manier worden geleverd? Overal gaat het knellen.’
Als we gebrek aan drinkwater krijgen, moeten we dan niet kijken naar prioritering van ziekenhuizen en essentiële industrieën? Hoe kijkt u daar tegenaan?
‘We hebben een rangorde bij waterschaarste. Die is de afgelopen jaren al enkele keren toegepast. Drinkwater en essentiële voorzieningen gaan altijd voor. Je moet er niet aan denken dat op de heetste dag van het jaar in een verzorgingshuis of in een ziekenhuis geen water beschikbaar is. Dan moeten we alles op alles zetten. Mogelijk gaat dat ten koste van andere functies. Ook daarin moeten we helder zijn. In droge zomers staat er veel op het spel.’
Kunt u voorbeelden noemen waarbij dat op gemeentelijk, zeker op provinciaal niveau, succesvol is opgepakt?
‘Dat is het goede nieuws. Er wordt veel gesproken, maar er is ook al veel gedaan. Op de Veluwe, in Brabant, in de Achterhoek. Daar laat men de beken meanderen. Dat is niet alleen om droge voeten te houden, maar juist ook om het water niet onmiddellijk snel af te voeren, goed om het grondwater beter in balans te houden. Er is geen provincie of gemeente die momenteel niet met water bezig is.’
U woont zelf buitendijks aan de Waal. U weet dus wat hoge waterstanden betekenen. Bij de aankoop van een woning let men daar echter nauwelijks op. Hoe kunnen we dat waterbewustzijn bevorderen?
‘Steeds meer mensen worden zich bewust van de risico’s. Met de digitale scan BlueLabel kun je zien hoe dat voor je locatie uitpakt. Verzekeraars en hypotheekverstrekkers maken bewoners bewuster dat niet alles meer vanzelfsprekend is. En dat niet altijd alles vanzelf goed komt. Zelf krijg ik soms mails van mensen die bijvoorbeeld vragen waarom er al zo lang water in de tuin staat of waarom de fietspaden nog steeds niet droog zijn. Er is de laatste twee jaar aanzienlijk meer neerslag gevallen. Logisch dat het wat natter is en door de jaren heen zie je het waterbewustzijn dan ook wel stijgen.’
Welke tips en suggesties heeft u?
‘We hebben alle kennis en kunde van technici nodig, alleen de context waarbinnen we dat benutten verandert. We moeten ons verdiepen in de extremen van de toekomst die we de laatste jaren al af en toe hebben ervaren. Van dubbele neerslag tot maandenlang hoge temperaturen en geen neerslag. Wat hebben we straks nodig? Denk groter en kijk vooruit, geef water de ruimte, reserveer gebieden voor waterberging tijdens extremen en investeer in financiële zekerheid en opleidingen. Ik verwacht dat die aanbevelingen tot creativiteit en innovaties in de gebouwde omgeving zullen leiden.’
‘Laatst was ik bij een grote bouwer. Die vertelde dat ze niet langer wachten op wet- en regelgeving. Zij gaan vanaf nu alleen grijs watercircuits installeren en willen niet langer afhankelijk zijn van een voormalig nutsbedrijf. Dat levert circa 80 procent minder watergebruik op. Nu kan je afvragen over hoeveel woningen dat gaat, maar het is juist die andere mindset die ertoe doet.’
Co Verdaas
Prof.dr. Co Verdaas (58 jaar) is een bestuurder die zijn hart heeft verpand aan ruimtelijke ontwikkeling. Voordat hij tot deltacommissaris werd benoemd, was hij dijkgraaf van waterschap Rivierenland, staatssecretaris van Economische Zaken, gedeputeerde van de provincie Gelderland en Tweede Kamerlid voor de PvdA. Naast deltacommissaris is Verdaas deeltijdhoogleraar gebiedsontwikkeling aan de TU Delft.
Tekst: Tseard Zoethout
Fotografie: Phil Nijhuis, Sabine Bison
Meer weten over innovatieve technieken en ontwikkelingen?
Meld u dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief